GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de vrede
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de vrede
Maandag 17 maart

Lezing van Gods Woord

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangenen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Daniël 9,4-10

‘Ach Heer, grote en geduchte God, die het verbond nakomt en vol medelijden bent voor hen die U liefhebben en zich aan uw geboden houden: Ik bad als volgt tot de Heer, mijn God, en legde deze schuldbekentenis af: wij hebben gezondigd en kwaad gedaan, wij hebben goddeloos gehandeld en zijn opstandig geweest, wij zijn afgeweken van uw geboden en wetten; wij hebben niet geluisterd naar uw dienaren, de profeten, die in uw naam gesproken hebben tot onze koningen, hoogwaardigheidsbekleders, familiehoofden en tot heel de bevolking van het land. Heer, U staat in uw recht, maar wij hebben reden om ons te schamen en we staan nu ook beschaamd, wij, de mannen van Juda, de inwoners van Jeruzalem en heel Israël, zowel degenen die dichtbij als die veraf wonen in de landen waarheen U hen verstoten hebt, omdat zij U ontrouw geworden zijn. heer, wij moeten ons schamen, wij, onze koningen, onze hoogwaardigheidsbekleders en onze familiehoofden, omdat wij tegen U gezondigd hebben. Hopelijk is de Heer onze God barmhartig en vergevingsgezind, want wij zijn opstandig geweest tegen Hem en we hebben niet geluisterd naar de Heer onze God en wij hebben niet geleefd volgens de geboden die Hij ons door zijn dienaren, de profeten, gegeven heeft.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

De woorden van de profeet Daniël beginnen met een oprechte belijdenis van de ontrouw van heel het volk: "Heer, U staat in uw recht, maar wij hebben reden om ons te schamen". Zowel zij die in het vaderland zijn gebleven als zij die ballingschap leven, belijden hun schaamte. Allen, gelijk en zonder onderscheid van klasse, zijn zich eindelijk bewust van hun ernstige zonde die aan de basis ligt van de tragedies die hen zijn overkomen. Deze breuk van het verbond zou een veroordeling van God kunnen teweegbrengen. De profeet is zich hiervan bewust, en wordt vrijmoedig in het gebed: hij wendt zich tot God en bidt voor het volk, hij smeekt Hem dat Hij in zijn grote barmhartigheid medelijden met hen zou hebben. De schuldbelijdenis opent de weg tot de vraag om vergeving. De profeet vereenzelvigt zich met het hele volk en smeekt om de redding van Jeruzalem. Het is een houding die doet denken aan die van Abraham, die God smeekte om de redding van Sodom en aan die van Mozes, die zich voor God opstelde als voorspreker voor het volk. In moeilijke momenten van de geschiedenis moeten wij onszelf altijd bevragen over onze eigen ontrouw en verantwoordelijkheid. Als wij de gave van de vrede verkwisten, voelen wij, zoals Daniël, de schande dat wij ons van de Heer hebben afgekeerd. De Heer zal het gebed van Daniël verhoren en een nieuwe tijd aankondigen "om aan de misdaad en de zonde een eind te maken" (24): na zeventig weken zal de vergeving van het jubeljaar komen. Het vertrouwen van Daniël op de barmhartigheid van God is de reden dat zijn gebed verhoord wordt. Dat is wat Jezus voortdurend herhaalt aan zijn leerlingen en aan ons.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.