Gedachtenis van de heilige Cyrillus, bisschop van Jeruzalem (+ 387). Gebed voor Jeruzalem en voor de vrede in het Heilig Land. Lees meer
Gedachtenis van de heilige Cyrillus, bisschop van Jeruzalem (+ 387). Gebed voor Jeruzalem en voor de vrede in het Heilig Land.
Lezing van Gods Woord
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
Jesaja 1,10.16-20
Hoor het woord van de Heer, leiders van Sodom.
Luister naar het onderricht van onze God, volk van Gomorra.
Was u, reinig u!
Uit mijn ogen met uw misdaden!
Houd op met kwaad doen.
Leer liever het goede te doen, betracht rechtvaardigheid, help de verdrukten,
verschaf recht aan de wezen, verdedig de weduwen.
Kom, laten we de zaak afhandelen', zegt de Heer.
‘Zouden uw zonden, die als scharlaken zijn, wit kunnen worden als sneeuw?
Zouden zij, rood als purper, als wol kunnen worden?
Als u gewillig bent en luistert,
zult u het beste van uw land verteren.
Maar als u weigert en u blijft verzetten, zal het zwaard u verteren.'
De mond van de Heer heeft het gezegd.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
De profeet brengt de stad Gomorra in herinnering en waarschuwt voor het nakende oordeel van God, ook over het volk van Jeruzalem. Hij doet dat in strenge bewoordingen: "Hoor het woord van de Heer [...], luister naar het onderricht van onze God". De Heer richt zich niet tot het volk met algemene woorden van terechtwijzing. Voor Hem is de relatie met zijn volk niet irenisch of ritueel. Het verbond dat op de Sinaï gesloten werd, vereist wederzijdse verantwoordelijkheid. In de bladzijden van de Schrift maakt de Heer herhaaldelijk duidelijk dat Hij niet houdt van rituele erediensten die losstaan van het streven naar gerechtigheid en liefde voor de armen. De profeet drukt het als volgt uit: "Uit mijn ogen met uw misdaden!", en hij voegt er onmiddellijk aan toe: "Houd op met kwaad doen. Leer liever het goede te doen, betracht rechtvaardigheid, help de verdrukten, verschaf recht aan de wezen, verdedig de weduwen". Dat is de manier om God eer te bewijzen. De liturgie mag niet gescheiden worden van het beoefenen van gerechtigheid en de nabijheid met de armen. Beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. En wie dit in praktijk brengt, wordt deel van die oneindige barmhartigheid die redt van elke zonde. De Heer zegt immers: "Zouden uw zonden, die als scharlaken zijn, wit kunnen worden als sneeuw?". De liefde van God overwint elke zonde, als we ons door Hem laten omarmen, liefhebben en leiden: "Als u gewillig bent en luistert, zult u het beste van uw land verteren".
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.